Verdieping: gegevensruimtes

Gegevensuitwisseling staat ook in Europa hoog op de agenda. Deze domeinarchitectuur noemt de Europese ontwikkelingen, waaronder wetgeving en de komst van gegevensruimtes (data spaces). Dit verdiepende hoofdstuk biedt meer diepgang en is tevens een zelfstandig leesbare introductie op het onderwerp. Het is voor een belangrijk deel gebaseerd op input, documentatie en afstemming met Geonovum, inclusief de eerder opgestelde verkenning dataspaces.

Inleiding

De EU wil de maatschappelijke baten van het gebruik van gegevens vergroten. Dat vergt dat er meer gegevens beschikbaar komen en dat er uniforme regels komen over hoe je verantwoord met gegevens om kunt gaan. De Europese datastrategie neemt het maximaliseren van de waarde van het gegevensgebruik als startpunt. Net als het vrije verkeer van personen en goederen creëert de Europese Commissie daarvoor ook een eenheidsmarkt voor gegevens waarin: om zo het mondiale concurrentievermogen en de soevereiniteit van Europa op het gebied van gegevens te waarborgen.

De Europese Commissie werkt aan de datastrategie middels verschillende wetgevingstrajecten en investeringen. Dit zal onder andere leiden tot de totstandbrenging van gemeenschappelijke sectorale gegevensruimtes die samen een EU-brede gegevensruimte (eenheidsmarkt) zullen gaan vormen. Deze EU-brede gegevensruimte is een omgeving voor het uitwisselen, aanbieden en gebruiken van gegevens, binnen de randvoorwaarden en afspraken die voor die marktomgeving gelden. De sectorale gegevensruimtes zullen hiertoe onderling operabel zijn. Hiermee wordt het bestaande vrije verkeer van personen, goederen en kapitaal aangevuld met het vrije verkeer van gegevens. Het maakt het mogelijk maken om gegevens uit de hele EU, zowel uit de publieke sector als uit het bedrijfsleven, op betrouwbare wijze en tegen lagere kosten uit te wisselen, waardoor de ontwikkeling van nieuwe data-gedreven producten en diensten wordt gestimuleerd.

De Europese Commissie definieert 14 sectorale gegevensruimtes (Common European Data Spaces) zoals benoemd in Tabel 2. Per gegevensruimte bestaan meerdere programma’s (met financiering van de Europese Commissie) waarin bijvoorbeeld onderzoek wordt verricht of waarin bouwstenen worden opgeleverd ten behoeve van de EU-brede gegevensruimte (Common European Dataspace). Een voorbeeld is het GREAT project dat bijdragen heeft geleverd voor de Green Deal dataspace. Verder is het name de Health gegevensruimte al ver uitgewerkt in specifieke wet- en regelgeving. In de meeste gevallen zijn de gegevensruimtes gestart met inventariserende acties, zoals het inventariseren van bestaande platformen. Het speelveld is nog flink in ontwikkeling.

AgricultureGreen dealMediaSkills
Cultural HeritageHealthMobilityTourism
EnergyLanguagePublic administration
FinanceManugfacturingResearch and Innovation
Naast gemeenschappelijke gegevensruimtes wordt ook gesproken over persoonlijke gegevensruimtes. Deze maken het mogelijk om als individu of organisatie gegevens voor een specifiek gebruiksgeval (tijdelijk) in te brengen. Een voorbeeld zou kunnen zijn, dat je je eigen mobiliteitsgegevens meeneemt naar een discussie over een nieuwe busroute of rondweg in je wijk. Hiermee kan het in de Data Governance Act (DGA) genoemde “data-altruïsme” worden vormgegeven. Data-altruïsme is het beschikbaar stellen van gegevens voor algemeen nut aan een beherende erkende organisatie die toeziet op het juiste gebruik van die gegevens.

Gegevensruimtes zijn in meer algemene zin gericht op het verhogen van interoperabiliteit. Dat is het vermogen van organisaties (en hun processen en systemen) om effectief en efficiënt informatie te delen met hun omgeving. Dit vraagt het maken van afspraken op allerlei niveaus: grondslagen, organisatie, informatie, applicatie en netwerk. Het betekent dat gegevensruimtes op elkaar aan moeten sluiten en daartoe zoveel mogelijk gestoeld moet zijn op overeenkomende afspraken en standaarden. Het borgen van deze interoperabiliteit ziet de Europese Commissie als belangrijke uitdaging om daadwerkelijk tot een eenheidsmarkt te komen. Andere specifieke aandachtspunten van de Commissie zijn garanderen van de betrokkenheid van deelnemers, het bevorderen van het gebruik van gegevensruimtes en het aanmoedigen van startup’s en het midden- en kleinbedrijf om deel te nemen aangezien zij gezien worden als sleutelspelers in de data-economie.

Definitie

Wat een gegevensruimte precies is, is nog niet geheel duidelijk. Het wordt geconcretiseerd in een geleidelijk ontstaansproces, waarbij bestaande en nieuwe elementen worden gefedereerd en verbonden. Een gegevensruimte zal in ieder geval bestaan uit een technische infrastructuur, gereedschappen, afspraken, standaarden en gebruiksvoorwaarden voor het delen en gebruiken van gegevens. Daarnaast geldt dat inmiddels veel organisaties bezig zijn met gegevensruimtes. De Europese Commissie stelt dat stakeholders de drijvende kracht zijn achter de ontwikkeling van gegevensruimtes. Elke gegevensruimte kan daardoor unieke eigenschappen hebben.

Het Data Spaces Support Centre (DSSC) hanteert de volgende definitie: “A data space is a distributed system defined by a governance framework. It facilitates secure and trustworthy data transactions between participants, emphasising trust and data sovereignty. A data space supports one or more use cases.” Het DSSC is in 2022 opgericht, gefinancierd door de Europese Commissie.

Centraal in de diverse definities staat steeds het ecosysteem van aanbieders en afnemers die met elkaar afspraken maken om gegevens op een vertrouwde en soevereine manier te delen ten behoeve van concrete use cases. Hiertoe wordt in een gegevensruimte een governance ingericht, gefaciliteerd door een zogenaamde “Data Space Authority”.

Naast gegevensruimtes zijn er ook vormen van gegevensuitwisseling die niet onder de noemer van gegevensruimtes vallen, zoals open data portalen of bilaterale gegevensuitwisseling. Open dataportalen zijn niet gericht op concrete use cases en bij bilaterale gegevensuitwisseling is geen ecosysteem van partijen betrokken. Deze andere vormen van gegevensuitwisseling kunnen wel geraakt worden door ontwikkelingen op het gebied van gegevensruimtes. Zo kunnen bijvoorbeeld standaarden voor gegevensruimtes ook breder ingezet worden. Daarnaast zijn partijen typisch betrokken in verschillende vormen van gegevensuitwisseling.

Organisaties en initiatieven

Er zijn allerlei organisaties en initiatieven die gestart of ge(her)positioneerd zijn rondom gegevensruimtes. In deze paragraaf benoemen we een aantal van deze organisaties en initiatieven, inclusief een aantal referentie-architecturen en infrastructuren.

Alhoewel de Europese datastrategie een belangrijke drijfveer is voor gegevensruimtes, zijn niet alle initiatieven direct gerelateerd aan de Europese Commissie of diens initiatieven. De International Data Spaces Association (IDSA) IDSA heeft het initiatief genomen om een radar te ontwikkelen waarop initiatieven geïnventariseerd worden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen “Communities of Practice”, “Use Cases” en “Data Spaces” en per initiatief wordt het ontwikkelingsstadium aangegeven. In de versie van maart 2024 zijn bijna 150 initiatieven uit 18 sectoren opgenomen. Naast de 14 eerder genoemde Common European Data Spaces staan ook Logistics, Automotive, Smart City en ‘Other’ als sectoren opgenomen. Van de 54 Data Space initiatieven zitten er twee in het verste ontwikkelingsstadium (scaling phase): het Once Only Technical System uit de Common European Dataspace Public Administrations (ter implementatie van de Single Digital Gateway Regulation) en de dataspace GDSO uit de Automotive industrie (dit gaat over de waardeketen van data over banden).

Data Spaces Support Center

Het Data Spaces Support Centre (DSSC), gefinancierd door de Europese Commissie onder het Digital Europe Programme, coördineert die streven naar gemeenschappelijke Europese gegevensruimtes. Het streeft ernaar om samenwerking, innovatie en groei binnen het dataruimte-ecosysteem te bevorderen door ondersteunende diensten aan te bieden, waaronder technische expertise, projectmanagementassistentie en toegang tot relevante netwerken en bronnen. Het DSSC onderzoekt de behoeften van initiatieven, definieert gemeenschappelijke eisen en stelt best-practices vast om de vorming van soevereine gegevensruimtes te versnellen als een cruciaal element van digitale transformatie op alle gebieden.

Om te helpen eenheid te creëren heeft het Data Space Support Centre een Blueprint opgesteld. De blueprint bevat richtlijnen ter ondersteuning van de ontwikkelingscyclus van gegevensruimtes. Het omvat het conceptuele model van een gegevensruimtes, bouwstenen voor gegevensruimtes en aanbevolen standaarden en specificaties. De blueprint onderscheidt 12 bouwblokken waarmee een gegevensruimte wordt opgebouwd (zie het volgende figuur). Deze zijn onderverdeeld in “bedrijfs- en organisatorische” en “technische” bouwblokken. Per bouwblok wordt beschreven wat nodig is om te regelen in een gegevensruimtes en worden aanbevolen standaarden en specificaties genoemd.

De technische bouwblokken uit de figuur beschrijven de capability’s die nodig zijn in een gegevensruimte. Technisch gezien zullen deze bouwblokken niet één-op-één relateren aan technische componenten. In veel gevallen zal een technische component meerdere bouwblokken raken. Veel gegevensruimtes implementeren bijvoorbeeld een “Data Space Connector” waarin zowel “Data Exchange”, “Identity Management” als “Access & Usage Policies” worden geïmplementeerd.

De Blueprint maakt een onderscheid tussen de “control plane” en de “data plane”. De control plane reguleert het management van gegevens en hoe gegevens worden gerouteerd en verwerkt. Het gaat dan bijvoorbeeld om de identificatie van gebruikers en de afhandeling van het toegangs- en gebruiksbeleid. De data plane zorgt voor de daadwerkelijke gegevensuitwisseling. De control plane kan van nature vergaand worden gestandaardiseerd, met behulp van gemeenschappelijke standaarden voor identificatie, authenticatie, etc. De data plane kan kan meer specifiek zijn voor een gegevensruimte. Sommige dataspaces richten zich op het delen van grote datasets, andere op het uitwisselen van berichten en anderen kiezen voor een op gebeurtenissen gebaseerde aanpak. Er is geen one-size-fits-all, hoewel er wel enkele mechanismen zijn (vooral op het gebied van data-interoperabiliteit) die kunnen helpen ervoor te zorgen dat verschillende dataplanes samenwerken.

OpenDEI

OpenDEI was een door de EU gefinancierd project dat heeft gelopen tot 2022. Het has als doel has om lacunes op te sporen, synergiën aan te moedigen, regionale en nationale samenwerking te ondersteunen, en de communicatie tussen de EU-projecten ter uitvoering van de digitale strategie van de EU te verbeteren. OpenDEI heeft een zeer lezenwaardig position paper ”Design principles for data spaces” opgeleverd in mei 2021. Aan het OpenDEI position paper hebben diverse andere gegevensruimte initiatieven en organisaties een bijdrage geleverd. Het bijbehorende model is ook de basis voor de architectuur van het federatief datastelsel.

Het position paper beschrijft de principes voor het maken van data spaces, en is eveneens een conceptueel model van de nodige afspraken en generieke (federatieve) technische bouwstenen voor het maken van een gegevensruimte (zie Figuur 10). Het is te zien als een referentie-architectuur op hoofdlijnen. De blueprint zoals ontwikkeld door het DSSC is een doorontwikkeling van deze referentie-architectuur. Het paper verwijst naar toe te passen standaarden bij de invulling van bepaalde aspecten. Het geeft ook aandacht aan governance en het belang van een business model. Het onderstreept daarmee het belang van data spaces en het soeverein delen van data in de toekomstige EU data-economie.

De OpenDEI referentie-architectuur beschrijft vier principes:

International Data Spaces Association

De International Data Spaces Association (IDSA) is een non-profit organisatie gericht op het creëren van standaarden voor gegevensruimtes. Het is een organisatie waar veel andere internationale organisaties in participeren als deelnemer. Het is in 2015 ontstaat uit het International Data Spaces (IDS) project, geïnitieerd vanuit de Fraunhofer Society en gefinancierd door het Duitse federale ministerie van Onderwijs en Onderzoek. IDSA was ook verantwoordelijk voor de coördinatie van het OpenDEI project. IDSA biedt een aantal producten zoals een referentie-architectuur en een regelboek, waarbij dataoevereiniteit centraal staat. De International Data Spaces Reference Architecture Model (IDS DAM) beschrijft op business, functioneel, informatie, proces en systeemniveau hoe gegevensruimtes worden vormgegeven. De volgende figuur geeft een overzicht van het IDS RAM op hoofdlijnen.

Data providers (aanbieders) en data consumers (afnemers) zijn in de IDS RAM van elkaar ontkoppeld door connectoren. Hierdoor ontstaat een four-corner model, waarbij er geen centraal middelpunt bestaat in de communicatie. Een IDS connector is een softwarecomponent voor veilige en vertrouwde data-uitwisseling. Er is inmiddels een grote verzameling standaard connectoren beschikbaar, voor verschillende platformen en technologieën. Een connector verzendt de gegevens rechtstreeks naar de ontvanger, waarbij de aanbieder de controle over de gegevens behoudt en de voorwaarden voor het gebruik ervan bepaalt. Partijen kunnen in een connector hun gebruiksvoorwaarden (usage policies) aan hun gegevens koppelen en afdwingen. De IDS connector fungeert verder als gateway voor gegevens en diensten en als vertrouwde omgeving voor apps en software. Apps worden ingelezen vanuit de App Store in de vertrouwde omgeving van de IDS connector. Apps voeren taken uit zoals transacties, aggregaties of analyse van gegevens. IDS-connectors kunnen de beschrijving van hun gegevens publiceren bij een IDS makelaar of “broker”, waardoor ze vindbaar zijn voor afnemers. Aanbieders van vocabulaires leveren een taal (begrippenkader of informatiemodel) om gegevens mee te beschrijven, gebaseerd op het gemeenschappelijke IDS-informatiemodel. Een clearing house kan onweerlegbaarheid en traceerbaarheid van gegevensuitwisselingen bieden. App stores bieden data-apps aan. Dit zijn toepassingen die kunnen worden geïmplementeerd in IDS Connectors om taken zoals transformatie, aggregatie of analyse van de data uit te voeren. Identiteitsproviders bieden diensten voor het maken, onderhouden, beheren en valideren van identiteitsinformatie van en voor alle IDS deelnemers en componenten.

Om de interacties tussen de verschillende componenten in de control plane te standaardiseren wordt door IDSA het Dataspace Protocol ontwikkeld. Hierin worden de schema’s en protocollen voor het publiceren van data, het onderhandelen over contracten en toegang tot gegevens in een gefedereerd systeem beschreven. Het protocol beschrijft dus niet de daadwerkelijke uitwisseling van gegevens (data plane). Het beschrijft ook niet de uitwisseling van gegevens tussen verschillende gegevensruimtes en biedt ook geen specifieke ondersteuning op het gebied van semantische interoperabiliteit. Het protocol is gebaseerd op bestaande standaarden en zal zelf ook richting een ISO standaard doorontwikkeld worden. Het protocol beschrijft voor een belangrijk deel hoe voor uitwisseling relevante metagegevens er uitzien. Het gaat ervan uit dat datasets worden gepubliceerd in DCAT-gebaseerde catalogi en dat regels voor toegang worden uitgedrukt in ODRL-gebaseerde policies. Het beschrijft hoe voorwaarden en afspraken over datagebruik moeten worden beschreven en hoe hierover elektronisch moeten worden onderhandeld. Het beschrijft ook hoe toegang kan worden verkregen tot datasets. De interactie tussen partijen wordt uitgevoerd door connectoren, die het Dataspace Protocol implementeren. Het protocol biedt een overkoepelend raamwerk.

GAIA-X

Gaia-X is een Europees initiatief, dat een softwareraamwerk van controle en governance ontwikkelt en een gemeenschappelijke reeks beleidsregels en regels implementeert. Deze kunnen worden toegepast op elke bestaande cloud / edge-technologiestack om transparantie, controleerbaarheid, portabiliteit en interoperabiliteit tussen gegevens en diensten te verkrijgen. Het raamwerk is bedoeld om te worden geïmplementeerd bovenop bestaande cloudplatforms die zich houden aan de Gaia-X-standaard. Gaia-X is geen marktexploitant en zal ook geen van de door het kader vereiste diensten rechtstreeks of uitsluitend exploiteren. Gaia-X-diensten zullen worden gecreëerd, geëxploiteerd en geadopteerd door de markt.

Gaia-X heeft tot doel om datasoevereiniteit, databeschikbaarheid en innovatie te ondersteunen. Europese bedrijven en organisaties moeten altijd de keuze hebben waar en bij wie ze data opslaan en verwerken en waar ze digitale diensten afnemen. Gaia-X wil monopolies en daarmee een eenzijdige afhankelijkheid van Europa van grote niet-Europese platformaanbieders voorkomen. Europese bedrijven, overheden, instellingen en burgers hebben ook garanties nodig om gegevens op een betrouwbare, veilige en transparante manier uit te wisselen. Gaia-X is bedoeld om innovatie in Europa te bevorderen en de digitale economie te versterken. De cloud en edge services die onder Gaia-X zijn verzameld, ondersteunen de digitale bedrijfsmodellen van het Europese bedrijfsleven en geeft deze de mogelijkheid om op basis van deze infrastructuur wereldwijd te groeien.

De Gaia-X Federatieve Diensten zijn diensten, die nodig zijn voor de operationele implementatie van een Gaia-X Data Ecosysteem mogelijk te maken. Gaia-X onderscheidt vier groepen diensten: Identity and Trust, Federated Catalogue, Sovereign Data Exchange en Compliance. Binnen het Gaia-X federation diensten ontwikkelt de Gaia-X gemeenschap ook open-source softwarecomponenten. Op basis van technische specificaties worden de federatieve diensten op basis van open-source code ontwikkeld. Dit staat ook bekend als de GXFS Toolbox. Gaia-X biedt geen meta-model voor het definiëren van gegevens of API’s. Gaia-X heeft een governancemodel, waarin de Gaia-X Association een belangrijke rol speelt. Daarnaast is Community cuilding is een belangrijke organisatorische pilaar van Gaia-X. Gaia-X is minder ver ontwikkeld dan de IDS RAM, maar volgt dezelfde visie om datasoevereiniteit te verspreiden en een ecosysteem van vertrouwen te creëren voor het delen van gegevens.

Data sharing coalition

De Data Sharing Coalition wil voortbouwen op bestaande initiatieven voor het delen van gegevens om ze te versterken bij het ontsluiten van de waarde van het delen van data in en over hun domein. De coalitie heeft tot doel het cross-domein delen van gegevens onder controle van de rechthebbende partij te stimuleren, door interoperabiliteit tussen domeinen mogelijk te maken. De Data Sharing Coalition is een internationaal initiatief waarin een grote verscheidenheid aan organisaties samenwerkt om het delen van gegevens tussen bestaande gegevensruimtes mogelijk te maken. Hierdoor kunnen partijen uit verschillende sectoren en domeinen eenvoudig data met elkaar delen, waardoor aanzienlijke economische en maatschappelijke waarde wordt ontsloten. De Data Sharing Coalition realiseert daarvoor verschillende cross-domein use cases. In deze use cases definiëren en realiseren organisaties uit verschillende domeinen samen een use case die nieuwe waarde realiseert dankzij (cross-sectoraal) data delen.

De coalitie is in januari 2020 gestart met steun van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat in Nederland. De verwachte levensduur van de projectfase van de coalitie is tot 2025. Tegen 2025 zal de Data Sharing Coalition naar verwachting haar resultaten en activiteiten hebben overgedragen aan een entiteit, die een Trust Framework exploiteert en beheert dat cross-domein data delen faciliteert. De eerste fase van de Data Sharing Coalition was een onderzoek naar het harmonisatiepotentieel om domeinoverstijgend delen van gegevens mogelijk te maken. Dat is uiteengezet in de Data Sharing Canvas, waarin de onderdelen van het cross-domein data delen zijn benoemd. Het heeft niet tot doel uitputtend te zijn of in detail invulling te geven aan deze onderwerpen. Het vormt ook de globale leidraad voor toekomstige werkzaamheden van de Data Sharing Coalition. Het beschrijft een Proxy model, waarbij proxies vergelijkbaar zijn met connectoren. In de toekomst zal het Data Sharing Canvas verder worden onderbouwd met inzichten, die zijn afgeleid van praktische use cases voor het delen van gegevens die de Data Sharing Coalition heeft gerealiseerd.

iShare

iShare is een Nederlands initiatief dat werkt aan een vertrouwenskader voor gegevensruimtes. Het vertrouwenskader is een uniforme set van afspraken voor Identificatie, Authenticatie en Autorisatie (IAA), inclusief tooling die benodigd is om het afsprakenstelsel te implementeren. Door gebruik te maken van het vertrouwenskader van iSHARE hebben aanbieders de zekerheid, dat organisaties die toegang hebben tot gegevensdiensten wettelijk onder de geheimhoudingsovereenkomst vallen en in de licentie blijven die met de gegevens is afgegeven. Daarnaast heeft de aanbieder de zekerheid dat gegevens alleen wordt gedeeld met geautoriseerde afnemers. iSHARE is een volledig gefedereerde structuur en juridisch kader, die vertrouwen, databescherming en datasoevereiniteit binnen gegevensruimtes mogelijk maakt.

iSHARE is ontstaan in de logistieke sector vanuit de vraag waarom organisaties weinig tot geen data met elkaar delen. Vanuit de eerste fase in 2016 is iSHARE opgebouwd met hulp van vele co-creatie-partners. De co-creatie-partners hebben verschillende achtergronden: uit de private en publieke sector, organisaties van verschillende grootte, verschillende modaliteiten, zowel aanbieders als ontvangers van data, enz. Deze verscheidenheid aan organisaties zorgt ervoor dat het iSHARE vertrouwenskader breed toepasbaar is geworden. De besturing van iSHARE is geregeld in een Nederlandse stichting, opgericht in 2018.

Het iSHARE kader beschrijft een actormodel met zes rollen die, afhankelijk van de situatie, met elkaar interacteren op basis van de iSHARE ‘schemaovereenkomsten’. De zes rollen zijn: Service Consumer, Service Provider, Entitled Party, Identity Provider, Identity Broker en Authorization Registry. De iSHARE Satelliet vormt de kern van het iSHARE-vertrouwensnetwerk, als coördinator en governancekern in een data space. De iSHARE Satelliet heeft de rol van ‘schemabeheerder’ en zorgt voor toelating, terugtrekking, waarschuwingen, opschorting, uitsluiting, wijzigingen en updates.

Geo Informatie Infrastructuur

Geo Informatie Infrastructuur is een internationaal concept, dat in de loop van de jaren invulling heeft gekregen in Nederland via wetgeving, afspraken en governance, standaardisatie en implementatie van voorzieningen in vooral publieke organisaties. De Geo Informatie Infrastructuur geeft reeds invulling aan een groot deel van de noodzakelijke bouwstenen van gegevensruimtes en kun je daarmee beschouwen als een infrastructuur voor het creëren van geografische gegevensruimtes.

Het ministerie van Binnenlandse zaken, verantwoordelijk voor de Nationale Geo-Informatie Infrastructuur (NGII), ziet het als een datafundament onder de maatschappelijke opgaven, en sectoren die er gebruik van maken. Het bestaat uit gegevensverzamelingen, voorzieningen, werkprocessen, afspraken, standaarden, governance, financiering en wet- en regelgeving. De NGII omvat de geo-basisregistraties alsook voorzieningen zoals PDOK en het Nationaal Geo Register.

Voor de NGII is de Europese INSPIRE wet richtinggevend geweest, met voorschriften voor het gestandaardiseerd ontsluiten van allerlei geo-informatie voor milieutoepassingen. (data, netwerkdiensten en metadata). Dat heeft er mede toe geleid, dat in 2007 het Nationaal Geo Register is opgezet, waarin inmiddels meer dan 8000 datasets zijn geregistreerd om de toegang tot publieke geo-informatie te verbeteren. De NGII is daarmee onderdeel van de Europese geo-informatie infrastructuur en biedt voor INSPIRE het Nederlandse ingangspunt voor het EU geoportaal. Dat is voor INSPIRE de centrale catalogus waar alle lidstaten hun dataproducten (datasets en gegevensdiensten) kenbaar maken.

id-299bb657254f4aa3b7c2c356f6595dc8