Architectuurvisie

Deze architectuurvisie geeft een overzicht van de belangrijkste ideeën in de domeinarchitectuur. Het kan voor een belangrijk deel worden gezien als het overkoepelende verhaal en een samenvatting en verbinding van de architectuurprincipes. Het bevat dan ook verwijzingen naar deze architectuurprincipes, waar meer over hun rationale en implicaties kan worden gelezen.

Inleiding

Gegevensuitwisseling zorgt ervoor dat partijen beschikken over de gegevens die ze nodig hebben om hun werk op een goede manier uit te voeren. Het is essentieel om publieke dienstverlening in ketens mogelijk te maken, zonder dat burgers en ondernemers steeds opnieuw hun gegevens moeten aanleveren. Het stroomlijnt processen en maakt het mogelijk om tot nieuwe inzichten te komen. Het is echter geen doel op zich. Het ondersteunt doelstellingen en moet altijd in de context van deze doelstellingen worden beschouwd en afgewogen. Een professionele en kwalitatief hoogwaardige uitwisseling van gegevens kan op gespannen voet staan met het bereiken van een specifiek (maatschappelijk) doel, bijvoorbeeld als daar onvoldoende middelen voor beschikbaar zijn. Daarnaast moet gegevensuitwisseling waardegedreven zijn en rekening houden met algemene ethische principes zoals transparantie, verantwoordelijkheid, privacy en autonomie. De menselijke maat zou de basis moeten zijn. Zo moet bijvoorbeeld duidelijk zijn welke gegevens worden uitgewisseld en voor welk doel, moeten de betrokken partijen erop aangesproken kunnen worden, moeten persoonsgegevens goed worden beschermd en willen mensen regie kunnen voeren op hun eigen gegevens.

Het uitwisselen van gegevens is niet iets nieuws. Het blijft echter in de praktijk voor veel organisaties een uitdaging, met name doordat wet- en regelgeving en het maken van afspraken veel aandacht vragen. Daarnaast lag de nadruk in het verleden ook te vaak op het operationeel inrichten van de uitwisseling tussen twee partijen. Deze nadruk zorgt ervoor dat alhoewel de uitwisseling zelf werkt deze in de praktijk toch vaak onvoldoende toekomstvast bleek. Op het moment dat ook andere partijen geïnteresseerd waren in de gegevens werd al snel een nieuwe gegevensuitwisseling ingericht, omdat het hergebruiken van de bestaande meer moeite kostte dan verwacht. Dat had bijvoorbeeld ook te maken met het feit dat veel partijen een geheel ander perspectief op de werkelijkheid hebben en daarmee interesse hebben in net wat andere gegevens en daarbij vaak ook een eigen taal hanteren. Het vertalen van gegevens kost in de praktijk veel inspanning. In dit hoofdstuk beschrijven we een nieuw beeld van hoe gegevensuitwisseling zou moeten werken. Daarbij spelen met name de Europese datastrategie en Europese wet- en regelgeving een belangrijke rol.

De Europese datastrategie legt de nadruk op het wegnemen van juridische en technische drempels voor het uitwisselen van gegevens door de juiste combinatie van instrumenten en infrastructuren en het scheppen van vertrouwen, bijvoorbeeld door middel van gemeenschappelijke regels. Er moet een Europese gegevensruimte komen, een interne markt voor gegevens, waar zowel overheidsorganisaties als bedrijven gebruik van kunnen maken. De interne markt is een belangrijke pijler onder de Europese Economische Ruimte (EER). Door de drempels in deze markt weg te nemen, kunnen personen in de EER uiteindelijk de procedures voor het werken, wonen, studeren, leven en ondernemen in een andere lidstaat net zo makkelijk doorlopen als in de eigen lidstaat. Binnen de Europese gegevensruimte ziet de Europese Commissie gemeenschappelijke gegevensruimtes ontstaan voor specifieke sectoren. De precieze inrichting van veel van deze gegevensruimtes is nog onduidelijk. De aandacht voor gegevensuitwisseling vanuit Europa biedt individuele lidstaten in ieder geval kansen om de politieke en beleidsmatige doelstellingen te realiseren. Dat geldt zeker voor Nederland dat al jaren investeert in het uitwisselen en benutten van gegevens.

Binnen programma FDS wordt gewerkt aan een federatief datastelsel dat kan worden gezien als gegevensruimte voor Nederlandse bronregistraties, als uitbreiding op de (gegevensruimte voor de) basisregistraties. Er zijn inmiddels allerlei referentie-architecturen voor gegevensruimtes beschikbaar van bijvoorbeeld OpenDEI, de International Dataspaces Association en het Data Spaces Support Center. Veel van de ideeën in deze referentie-architecturen kunnen we breder omarmen. Ze zijn voor een belangrijk deel niet nieuw, maar door ze meer consequent en in samenhang toe te passen kan gegevensuitwisseling wel worden gestroomlijnd. Zo kunnen we ons meer bewust zijn van, en sturen op het domeinspecifieke karakter van veel gegevensuitwisselingen. Domeinen hebben zelf de inhoudelijke kennis van hun gegevens en het is dan ook logisch om het beheer ervan bij de domeinen zelf te laten liggen. Binnen domeinen zijn er ook specifieke ketenprocessen, wordt een specifieke taal gehanteerd en gelden specifieke eisen. Het is daarom belangrijk om binnen domeinen afsprakenstelsels te hanteren die ervoor zorgen dat gegevens binnen domeinen optimaal stromen. Tegelijkertijd is het ook nodig dat over domeinen heen gegevens uitwisselbaar zijn.

Heldere rolverdeling

Om gegevensuitwisseling goed te laten werken is het belangrijk dat rollen, taken en verantwoordelijkheden helder zijn (zie ook onderstaande tabel). Bronhouders zijn ervoor verantwoordelijk dat de kwaliteit van de gegevens in de bronnen aansluiten bij het gebruik. Onderdeel daarvan is dat ze afstemmen met afnemers over de gewenste kwaliteit en dat ze terugmeldingen van gebruikers afhandelen en onderzoeken. Ze moeten de historie van gegevens vastleggen, zodat hier naar verwezen kan worden als het nodig is. Het is ook belangrijk dat ze relevante context van gegevens vastleggen als metagegevens, zodat er geen twijfel kan zijn over de herkomst en betekenis van gegevens.

Aanbieders moeten ervoor zorgen dat gegevens beschikbaar zijn conform de FAIR-principes, zodat ze vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar zijn. Het gebruik van open standaarden is daarvoor een belangrijke basis. Daarnaast zullen ze metagegevens beschikbaar moeten stellen, en zorgen dat deze bekend zijn in relevante (data)catalogi. Ze moeten expliciete aandacht hebben voor belangrijke gegevens- of informatiebehoeften die bij meerdere afnemers spelen. De gegevensdiensten die ze aanbieden moeten herbruikbaar zijn, zodat ze breed voor allerlei afnemers beschikbaar zijn. Ze zullen in de toekomst gegevens over partijen ook beschikbaar moeten stellen in de vorm van verifieerbare verklaringen, zodat deze gebruikt kunnen worden in EDI wallets. Aanbieders moeten afnemers notificeren over relevante gebeurtenissen die zijn optreden bij bronhouders, zodat overheidsorganisaties snel kunnen acteren. Aanbieders zijn het loket richting afnemers en moeten terugmeldingen routeren naar de verantwoordelijke bronhouder. Gegevens moeten zowel binnen domeinen, als tussen domeinen kunnen worden uitgewisseld. Dat betekent dat landelijke afspraken en standaarden gebruikt moeten worden voor het beschikbaar stellen van gegevens die landelijk waardevol zijn.

Een partij die bronhouder is kan zelf ook de rol van aanbieder invullen. Het is afhankelijk van de context of dit logisch is. Een scheiding van de rollen bronhouder en aanbieder heeft als voordeel dat het leidt tot een duidelijker verdeling van taken en verantwoordelijkheden. Het vastleggen van feiten vraagt nu eenmaal een andere focus dan het toegankelijk ontsluiten van gegevens.

Afnemers behandelen de bronnen die worden beheerd door bronhouders als leidend, zodat er geen discussie nodig is over de authenticiteit en actualiteit van de gegevens. Zij laten gegevens zoveel mogelijk bij de bron. Afnemers hebben een verantwoordelijkheid om het gebruik van gegevens te kennen en te ondersteunen. Zij moeten zicht hebben op de kwaliteitseisen van gebruikers, zodat ze deze kunnen inbrengen bij bronhouders. Als zij twijfel hebben over de juistheid van gegevens dan melden ze deze bij de aanbieder. Zij zijn verantwoordelijk voor het rechtmatig gebruik van gegevens. Dat betekent dat ze expliciet moeten maken wat de wettelijke grondslag en doelbinding is van het gebruik van de gegevens en dat op een later moment ook kunnen aantonen, bijvoorbeeld in een audit. Daaraan gerelateerd moeten zij zorgen dat het gebruik van persoonsgegevens is getoetst op privacy en ethiek. Als afnemer hebben zij de verantwoordelijkheid voor het juist gebruik van gegevens. Afnemers die gegevens gegevens ontvangen zullen deze zelf moeten valideren. Als afnemers verifieerbare verklaringen ontvangen dan zullen ze zelf de authenticiteit, integriteit en geldigheid van deze verklaringen moeten controleren.

BronhouderAanbiederAfnemer
  • Inwinnen gegevens
  • Vastleggen historie
  • Vastleggen context van gegevens (metagegevens) van gegevens
  • Beheren gegevens
  • Verbeteren gegevenskwaliteit
  • Opstellen gebruiksvoorwaarden
  • Genereren trigger voor relevante gebeurtenissen
  • Onderzoeken en verwerken terugmeldingen
  • Opstellen en vastleggen afspraken met aanbieders
  • Ontwikkelen en beheren gegevensdiensten
  • Opstellen en vastleggen afspraken met afnemers
  • Beschikbaar stellen actuele en historische gegevens
  • Beschikbaar stellen metagegevens
  • Beschikbaar stellen verifieerbare verklaringen
  • Notificeren over gebeurtenissen
  • Ontvangen terugmeldingen
  • Verlenen toegang
  • Loggen verzendingen
  • Definiëren kwaliteitseisen vanuit gebruik
  • Expliciet en aantoonbaar maken grondslag en doelbinding van gebruik
  • Toetsen op privacy en ethiek
  • Ontvangen gegevens
  • Valideren gegevens
  • Valideren en verifiëren verklaringen
  • Afhandelen notificaties over gebeurtenissen
  • Terugmelden gerede twijfel over de juistheid van een gegeven
  • Loggen ontvangsten (en gebruik)

Binnen een domein maken bronhouders, aanbieders en afnemers onderlinge afspraken om ervoor te zorgen dat gegevens optimaal kunnen worden uitgewisseld. De voorwaarden voor het gebruik van gegevens worden expliciet gemaakt, zodat daar geen verwarring over kan bestaan. Dat kunnen rechten, plichten en beperkingen zijn. De eindverantwoordelijkheid voor deze gebruiksvoorwaarden ligt bij de bronhouder, maar ook de aanbieder kan bepaalde voorwaarden toevoegen. Als specifieke afspraken nodig zijn tussen partijen, bijvoorbeeld omdat persoonsgegevens worden uitgewisseld, dan worden deze ook vastgelegd. Bronhouders stellen overeenkomsten op met aanbieders en aanbieders stellen overeenkomsten op met afnemers. Bij het verlenen van toegang tot de gegevens door de aanbieder, wordt een deel van de afspraken gecontroleerd. Als er discussie ontstaat over of (gevoelige) gegevens zijn uitgewisseld dan kan teruggevallen worden op logs die aanbieders en afnemers hebben vastgelegd en waarmee de onweerlegbaarheid van uitwisselingen kan worden geborgd.

Een belangrijke categorie van het maken van afspraken is het definiëren van begrippen en het opstellen van informatie- en gegevensmodellen. Het is afhankelijk van de context of een bronhouder daarbij eindverantwoordelijk is voor deze modellen of dat deze verantwoordelijkheid in een samenwerkingsverband of bij een derde partij ligt (zoals een ministerie). Het beleggen van deze verantwoordelijkheid bij de bronhouder is vooral logisch als deze de enige partij is die de betreffende soort gegevens beheert. In alle gevallen zijn de begrippen zoals aanwezig in wet- en regelgeving leidend.

Er kan voor gegevensuitwisseling gebruik worden gemaakt van intermediairs. Deze kunnen allerlei taken en verantwoordelijkheden hebben en kunnen deze ook als diensten beschikbaar stellen. Er is een onderscheid tussen intermediairs die alleen een technische rol vervullen en intermediairs die ook inhoudelijke bewerkingen op gegevens uitvoeren. Intermediairs moeten er voor zorgen dat de gegevens die ze beschikbaar stellen herleidbaar zijn tot het informatie-object in de bron. Daarmee kunnen aanvullende (actuele of historische) gegevens bij de bron opgevraagd worden. Intermediairs die inhoudelijke bewerkingen uitvoeren creëren een nieuwe (afgeleide) bron, omdat zij feitelijk nieuwe gegevens creëren. De verantwoordelijkheid voor deze nieuwe bron moet expliciet worden belegd. Deze intermediairs moeten er ook voor zorgen dat de betekenis van de originele gegevens wordt gerespecteerd bij de nieuwe gegevens die ze creëren.

We zien nieuwe rollen ontstaan in de context van de Europese gegevensruimtes, die breder toepasbaar zijn. Zo benoemt bijvoorbeeld de International Data Spaces Association de rol Dataspace Authority die verantwoordelijk is voor het definiëren van het afsprakenstelsel voor een gegevensruimte. Een dergelijke domeinregisseur is essentieel om gegevensuitwisseling in een domein goed te laten werken. Ze benoemen verder de rol van Clearing House, dat verantwoordelijk is voor het vastleggen van de gegevensuitwisselingen, zodat er geen discussie kan zijn over de gegevensuitwisselingen die hebben plaatsgevonden. Een clearing house houdt logfiles bij op basis van gegevens van aanbieders en afnemers. Deze informatie kan ook worden gebruikt om de gegevensuitwisseling financieel te verrekenen tussen partijen.

In de context van privacy en ethiek zien we de rol ontstaan van toetsingscommissies, die afwegen of gegevensuitwisselingen passen binnen de AVG en morele waarden. In de basis ligt de verantwoordelijkheid voor dit soort toetsingen bij de afnemer, die een hiervoor een dergelijke commissie kan inrichten. Domeinen kunnen besluiten om zelf organisatie-overstijgende commissies in te richten. Voorafgaand aan toetsing is nodig dat van gegevensuitwisselingen de juridische grondslag duidelijk gemaakt wordt, in ieder geval als persoonsgegevens uitgewisseld worden. De volgende figuur geeft een overzicht van de aanvullende rollen zoals hiervoor beschreven. Deze zijn een aanvulling op de landelijke organisatorische stelselfuncties zoals geschetst in het kader van het federatief datastelsel, zoals de marktmeester en de poortwachter.

Nieuwe uitwisselpatronen

Er ontstaan een aantal nieuwe uitwisselpatronen, onder andere gedreven vanuit de Europese wet- en regelgeving. De herziene eIDAS verordening verplicht de lidstaten om een European Digital Identity Wallet (EDI-wallet) beschikbaar te stellen aan burgers en ondernemers. Zij krijgen met deze wallet meer regie over hun eigen gegevens. Ze bepalen zelf welke gegevens ze in hun wallet laden en kunnen vervolgens kiezen om (delen van) de gegevens vrij te geven aan afnemers (dienstverleners). De gegevens worden door aanbieders beschikbaar gesteld in de vorm van verifieerbare verklaringen. De volgende figuur geeft een schets van het patroon dat hiermee ontstaat. Dit patroon is alleen relevant voor gegevensuitwisselingen waarvoor geen wettelijke grondslag bestaat. Voor de uitvoering van wettelijke taken zullen overheidsorganisaties direct gegevens blijven uitwisselen. Het gebruik van de wallet is verder op basis van vrijwilligheid. Het inzetgebied van de wallet is breder dan alleen gegevensuitwisseling. Het kan ook gebruikt worden als een identificatiemiddel, voor machtigen en vertegenwoordigen, en voor elektronisch ondertekenen. De wallet functioneert op het hoogste betrouwbaarheidsniveau (eIDAS hoog). Acceptatie van de wallet is verplicht voor publieke en optioneel voor private dienstverleners. Lidstaten moeten de wallet uiterlijk in 2026 geïmplementeerd hebben.

Met de herziene eIDAS verordening gaat de Europese commissie een stap verder dan in het verleden in het voorschrijven van standaarden, protocollen en voorzieningen voor gegevensuitwisseling. Aanbieders moeten de gegevens op de voorgeschreven manier leveren en afnemers moeten ze accepteren. Dat geldt niet alleen voor grensoverschrijdend gebruik van de wallet, maar ook nationaal. Hiermee neemt Europa een grote stap van het regelen van de onderlinge interoperabiliteit naar Europese integratie.

De Single Digital Gateway verordening zorgt ervoor dat iedereen in de EU op dezelfde manier toegang heeft tot een digitale overheidsdiensten waarvoor de verordening geldig is. Informatie en procedures moeten online worden aangeboden en toegankelijk zijn via het portaal Your Europe. Het Once Only Technical System (OOTS) zorgt ervoor dat gegevens maar één keer hoeven te worden verstrekt aan de overheid. Bevoegde instanties die de gedefinieerde diensten verlenen, moeten hun gebruikers de mogelijkheid geven om de benodigde gegevens direct bij de aanbieder in een andere lidstaat op te halen. Als de gebruiker hiervoor kiest, dan stuurt de dienstverlener de aanbieder een leveringsverzoek en stuurt de gebruiker naar een website van de aanbieder. Daar krijgt de gebruiker een voorinzagemogelijkheid. Na instemming van de gebruiker, stuurt de aanbieder de gegevens en de gebruiker terug naar de dienstverlener. De volgende figuur geeft een schets van het patroon dat hiermee ontstaat. Voor deze uitwisseling ontwikkelt de Europese Commissie samen met de lidstaten een gedecentraliseerd netwerk van eDelivery toegangspunten met ondersteunende voorzieningen. Eind 2023 is een eerste kleinschalige OOTS-implementatie gedaan voor het leveren van bedrijfsinformatie.

Het OOTS en de EUDI-wallet hebben elk een eigen toepassingsgebied. Daarom kunnen ze elkaar niet in alle gevallen vervangen. Verder is de verwachting dat er verschillende gebruikersvoorkeuren zijn voor die diensten waarvoor beide instrumenten ingezet mogen worden en daardoor een mix ontstaat in de toepassing van OOTS en de EDI-wallet.

Het uitwisselpatroon dat OOTS ondersteunt is eigenlijk een algemener patroon, dat ook los van de Europese context relevant is. Dit meer algemene patroon is dat een gebruiker eerst een voorinzage (preview) van gegevens krijgt en op basis daarvan expliciet moet instemmen met de uitwisseling van gegevens. De uitwisseling zelf vindt in dit patroon direct tussen de aanbieder en afnemer plaats. Dit patroon biedt gebruikers regie over hun eigen gegevens. Een voorbeeld waarin dit meer algemene patroon is toegepast is EMREX. Dit is een operationeel uitwisselingsnetwerk dat wordt gebruikt voor grensoverschrijdende uitwisselingen in het onderwijs van onder meer diploma’s en vakresultaten. Het diplomaregister van DUO is breed toegankelijk in EMREX. De Europese Commissie en EMREX hebben samengewerkt aan een ‘brug’ die het mogelijk maakt dat bewijs uit EMREX in OOTS beschikbaar komt. Dit maakt het voor EMREX aanbieders makkelijk om aan hun OOTS-verplichting te voldoen. Inmiddels worden miljoenen Europese diploma’s digitaal via EMREX beschikbaar gesteld.

Een inzicht is dat het standaard uitwisselpatroon dat hoort bij RESTful API's niet goed past op alle situaties. Er zijn andere vormen van gegevensuitwisseling die in bepaalde situaties de voorkeur hebben. Een voorbeeld hiervan is gebeurtenisnotificatie, dat op zich niet nieuw is maar wel nieuwe relevantie krijgt. Het kernidee van deze vorm van gegevensuitwisseling is dat de afnemer niet om gegevens vraagt, maar zich alleen abonneert op bepaalde soorten gebeurtenissen die vervolgens door de aanbieder worden verspreid naar alle geabonneerde partijen. Dit patroon is belangrijk om afnemers te informeren over gebeurtenissen waarop zij mogelijk moeten acteren. Deze vorm van gegevensuitwisseling wordt belangrijker gegeven dat er meer aandacht ontstaat voor (levens)gebeurtenissen en pro-actieve dienstverlening. Het pro-actief leveren van diensten vraagt immers dat gereageerd wordt op relevante gebeurtenissen.

Er ontstaan ook nieuwe interactiepatronen om op een andere manier met privacy om te gaan. Er zijn allerlei Privacy Enhancing Technologies (PET's) die hiervoor mechanismen bieden. Het Nationaal innovatiecentrum voor PET's (Nicpet) is een goede bron voor informatie en advies. Een voorbeeld van een PET is Multi Party Computation (MPC). Dit is een cryptografische techniek die partijen in staat stelt gezamenlijke berekeningen uit te voeren op gedeelde gegevens, zonder deze daadwerkelijk te onthullen. Het creëert een veilige omgeving waarin partijen gezamenlijke berekeningen kunnen uitvoeren zonder de onderliggende gegevens met elkaar te delen. De techniek versleutelt lokaal de gegevens van de partijen en deelt de versleutelde gegevens over verschillende partijen. Berekeningen worden lokaal bij de partijen zelf uitgevoerd op deze versleutelde gegevens, en alleen het eindresultaat wordt met alle partijen gedeeld. Dit waarborgt zowel de privacy van de individuele partijen als de vertrouwelijkheid van de gegevens.

De rol van metagegevens in gegevensuitwisseling

Gegevensuitwisseling kan alleen werken als er ook metagegevens zijn die bepalen wat de gegevens betekenen, hoe met hun uitwisseling wordt omgegaan en wat daarvoor de wettelijke grondslag is. Metagegevens zijn een belangrijke basis onder de FAIR-principes. Door datasets en gegevensdiensten te publiceren in relevante catalogi zijn ze vindbaar. Door in de metagegevens te verwijzen naar begrippen, informatie- en gegevensmodellen worden gegevens meer interoperabel. Door het opnemen van metagegevens over de beperkingen, rechten en plichten die van toepassing zijn worden de gegevens ook beter herbruikbaar. Belangrijk is dat metagegevens begrijpelijk zijn verwoord zodat ze eenvoudig kunnen worden begrepen. Ook in de uitwisseling zelf spelen metagegevens een belangrijke rol. Ze kunnen aangeven waar gegevens vandaan komen, hoe ze zijn ontstaan en wanneer ze zijn uitgewisseld. Hierdoor zorgen metagegevens ook voor herleidbaarheid en geloofwaardigheid van gegevens.

Begrippen, informatie- en gegevensmodellen zijn zelf ook een vorm van metagegevens. Ze beschrijven de betekenis en structuur van de gegevens. Begrippen zijn daarbij het startpunt voor gemeenschappelijke begripsvorming. Zij zijn deels expliciet of impliciet aanwezig in wet- en regelgeving, waardoor ze een formele status hebben. Door informatie- en gegevensmodellen te verbinden aan deze begrippen wordt hun betekenis duidelijker. Als ook verbindingen worden gelegd vanuit gegevensmodellen naar schema's en uiteindelijk ook naar de individuele gegevens zelf is deze betekenis in de gehele keten geborgd. Het wordt dan ook mogelijk voor een eindgebruiker om de betekenis van een individueel gegeven op zijn scherm, in een rapportage of dashboard op te vragen. Als er daarnaast ook metagegevens over de herkomst van gegevens beschikbaar zijn, dan kan een eindgebruiker ook direct zien hoe de gegevens tot stand zijn gekomen: op basis van welke bronnen en welke regels.

Er zijn een aantal landelijke catalogi beschikbaar voor het publiceren van metagegevens. Zo kunnen begrippen en gegevensmodellen worden ontsloten via de stelselcatalogus. Metagegevens over datasets en gegevensdiensten zijn vindbaar via catalogi zoals data.overheid.nl, developer.overheid.nl en het Nationaal Geo Register. Deze catalogi zullen in de toekomst meer worden geïntegreerd waardoor er meer integraal zicht is op alle vormen van metagegevens. Daarnaast is er een beweging naar een meer federatieve opzet van catalogi, waarbij ze op allerlei niveaus kunnen bestaan, naar elkaar kunnen verwijzen of elkaar kunnen harvesten. Datasets die alleen binnen een organisatie of domein relevant zijn hoeven daarbij ook niet breder vindbaar of toegankelijk te zijn. Domeinen kunnen ook zelf metagegevens catalogi bieden, voor gegevens die specifiek binnen een domein relevant zijn.

id-65626af39b714343abdc1b5e9d8bfb21