Tekst
<p>Deze architectuurvisie geeft een overzicht van de belangrijkste overtuigingen in de domeinarchitectuur. Het kan voor een belangrijk deel worden gezien als het overkoepelende verhaal en een samenvatting en verbinding van de architectuurprincipes. Het bevat dan ook verwijzingen naar deze architectuurprincipes, waar meer over hun rationale en implicaties kan worden gelezen. </p>
<h2>Inleiding</h2>
<p>
Het is belangrijk dat iedereen op een veilige en betrouwbare manier gebruik kan maken van publieke diensten. Dit vraagt dat de identiteit van een gebruiker wordt vastgesteld en dat zonodig wordt bepaald of deze ook namens iemand anders mag handelen. Voor burgers is hiervoor de landelijke voorziening DigiD beschikbaar en wordt ook machtigen ondersteund. Voor bedrijven en andere organisaties is het eHerkenning (Afsprakenstelsel Elektronische Toegangsdiensten) ingericht, waarbij marktpartijen zich kunnen aanbieden als makelaar, machtigingsregister, authenticatiedienst en/of middelenverstrekker. Het is ook mogelijk om grensoverstijgend toegang te krijgen tot digitale diensten van Europese lidstaten. Wet- en regelgeving is een belangrijke drijfveer voor verandering. Dat gaat met name over de herziene verordening <a href="https://minbzk.github.io/gdi-toegang/content/elements/id-3d6bbaf27b0c44bf84e270f33ac5ed6a.html">"Electronic Identification And Trust Services" (eIDAS)</a>, de <a href="https://minbzk.github.io/gdi-toegang/content/elements/id-face061e1c374e6c8b15e048c9f41d1d.html">Wet digitale overheid (Wdo)</a> en de bijbehorende Regeling Betrouwbaarheidsniveaus.
</p>
<h2>Vertrouwen</h2>
<p>
Een belangrijk thema in de context van toegang is vertrouwen. Voor veel maatschappelijke processen is het vertrouwen dat je zaken doet met de juiste organisatie of persoon cruciaal. Een dienstverlener wil kunnen vertrouwen op de identiteit van gebruikers; het is een vertrouwende partij. Daarvoor moet deze dienstverlener kunnen vertrouwen op partijen die verklaringen kunnen afgeven over de identiteiten van deze gebruikers. Door <a href="https://minbzk.github.io/gdi-toegang/content/elements/id-b4dce57205fe4d48b888481350c6fae1.html">gebruik te maken van verifieerbare verklaringen</a> is het mogelijk om te controleren dat attributen behorende bij de identiteit valide, integer, authentiek en geldig zijn. Voor het bouwen van vertrouwen kunnen partijen gebruik maken van vertrouwensnetwerken, waarin zij onderling afspraken hebben gemaakt. Het doel van de herziene eIDAS verordening is om EU-breed vertrouwen te creëren en daarmee de condities voor een veilige digitale ruimte, voor zowel burgers als bedrijven. Ook in de gegevensruimtes zoals voorgesteld in de Europese datastrategie speelt vertrouwen een sleutelrol. Partijen bepalen zelf aan wie zij hun gegevens willen verstrekken en zijn daar alleen toe bereid als zij vertrouwen hebben in de identiteit en bevoegdheden van andere partijen.</p>
<p>
Burgers willen erop kunnen vertrouwen dat organisaties op een zorgvuldige manier omgaan met hun persoonsgegevens. Daarbij is dataminimalisatie een concreet aandachtspunt. Organisaties zouden niet meer gegevens moeten verwerken dan wat nodig is voor hun gebruiksdoel. Als het bijvoorbeeld voldoende is om te weten dat iemand 18 jaar of ouder is, zou niet de geboortedatum moeten worden uitgewisseld maar volstaat een ja/nee antwoord. Op basis van het antwoord kan bijvoorbeeld toegang tot een dienst worden geweigerd. Het experiment besluit BRP (2024) sorteert hier op voor door uitwisseling van informatieproducten in plaats van alle (onderliggende) gegevens mogelijk te maken. Voor toegang betekent dit bijvoorbeeld dat <a href="https://minbzk.github.io/gdi-toegang/content/elements/id-77965a4ab86c43fb809656f759830dc1.html">de toegangsinfrastructuur niet meer gegevens uitwisselt, dan wat noodzakelijk is om toegang te verstrekken</a>. Een andere manier om bij het publiek vertrouwen te creëren in de toegangsinfrastructuur is door van delen ervan de broncode publiek beschikbaar te stellen.
</p>
<p>
Self Sovereign Identity (SSI) is een visie op toegang en gegevensuitwisseling waar inspiratie voor verbetering uit kan worden gehaald Het is specifiek gericht op het beschermen van de privacy van gebruikers en het ondersteunen van autonomie. Het idee is dat gebruikers zelf meer in controle zijn en zelf bepalen wie hun persoonsgegevens mag gebruiken. Het voorkomt ook afhankelijkheid van centrale partijen. Gebruikers creëren zelf een digitale representatie van hun identiteit, verzamelen verklaringen van verklarende partijen en verstrekken ze zelf aan vertrouwende partijen. Ze kunnen ook dingen over zichzelf verklaren. Ze hebben een persoonlijke omgeving waarin zij hun verklaringen beheren, die niet toegankelijk is voor anderen. Een dienstverlener die wil controleren of de identiteitsgegevens of een verklaring die een gebruiker verstrekt kloppen en nog geldig is kan gebruik maken van een registratie van verifieerbare gegevens. Deze registratie bevat ook gegevens over de (decentrale) identiteiten die gebruikers zelf hebben aangemaakt. Overigens kan een gebruiker ook besluiten een verklaring niet volledig door te geven aan een dienstverlener, maar alleen een subset of afgeleid gegeven (zoals dat deze ouder dan 18 jaar is). Dit heet ook wel een verifieerbare presentatie. Een gebruiker hoeft ook niet per definitie de eigen identiteit kenbaar te maken naar de dienstverlener, maar alleen een specifieke verklaring. Het zorgt er dus voor dat een dienstverlener alleen beschikt over de gegevens die relevant zijn voor het doel. De volgende figuur geeft een overzicht van de rollen en gegevensstromen. De scope van SSI is nadrukkelijk breder dan toegang; veel van de verklaringen zullen over gegevens gaan die voor toegang niet relevant zijn. Er zijn al allerlei oplossingen om SSI te ondersteunen, in de vorm van personal data management oplossingen (ook wel: wallets).</p>
<p><center><img src="https://minbzk.github.io/gdi-toegang/images/vc.svg"></center></p>
<p>
De European Digital Identity Wallet zoals voorgesteld in de eIDAS 2.0 verordening biedt een Europees gestandaardiseerde manier om verifieerbare verklaringen uit te wisselen, op basis van specifieke standaarden. De EDI-wallet is bruikbaar als identificatiemiddel (op betrouwbaarheidsniveau hoog), maakt het mogelijk om transacties en documenten te ondertekenen en ondersteunt het delen van gegevens. Gebruikers kunnen zelf verifieerbare verklaringen ophalen en bepalen zelf aan wie ze deze verklaringen verstrekken. Hiermee wordt het voor burgers en organisaties mogelijk om meer zelf in controle te komen van de gegevens die ze delen met dienstverleners. Het sluit daarmee voor een belangrijk deel aan bij de SSI visie. In tegenstelling tot de SSI visie wordt daarbij vooral gebruik gemaakt van door de overheid uitgegeven identiteitsgegevens die ook in andere Europese lidstaten kan worden gebruikt. Het is wel mogelijk om bij het gebruik van de EDI-wallet als identificatiemiddel een pseudoniem te gebruiken. De verordening gaat ervanuit dat elke lidstaat een of meerdere digitale identity wallets erkent en deze beschikbaar stelt aan haar burgers en bedrijven. De lidstaat voorziet de digitale identity wallet(s) van identiteitsgegevens waarmee de persoon zichzelf kan identificeren en toegang kan krijgen tot zowel publieke als private diensten.</p>
<p>
De eIDAS verordening onderkent dat er onderscheid is in gekwalificeerde en niet gekwalificeerde verklaringen. Gekwalificeerde verklaringen voldoen aan extra eisen en zijn uitgegeven door toegelaten vertrouwensdienstverleners die aan gestelde eisen voldoen, waardoor ze extra zekerheden bieden. Om vertrouwen te creëren tussen partijen zijn er vertrouwensdiensten nodig die hierin kunnen ondersteunen. De eIDAS verordening beschrijft deze vertrouwensdiensten. Het gaat onder meer om diensten voor het zetten van elektronische handtekeningen (door mensen), het elektronisch verzegelen van gegevens (door een organisatie), het creëren van elektronische verifieerbare verklaringen, het creëren van elektronische tijdstempels en het beschermen en bewijzen van elektronische uitwisseling van gegevens. Deze diensten worden aangeboden of ondersteund door leveranciers in de markt en zijn voor organisaties inzetbaar voor het ondersteunen van het verstrekken van toegang en het uitwisselen van gegevens.
</p>
<h2>Toegankelijk en veilig</h2>
<p>
Het is belangrijk dat <a href="https://minbzk.github.io/gdi-toegang/content/elements/id-8149432665a347bba7f3d97a5f506193.html">iedereen toegang kan krijgen tot diensten</a>, waarbij toegang tot digitale diensten speciale aandacht vraagt. Iedereen moet mee kunnen doen in het digitale tijdperk. Er moet specifiek rekening worden gehouden met mensen die digitaal minder vaardig zijn of die om een andere redenen specifieke aandacht vragen. Het onderscheid tussen digitale en niet-digitale kanalen is in zekere zin ook niet zo relevant meer. Mensen willen op allerlei momenten bepaalde diensten afnemen, gebruiken het kanaal dat ze op dat moment handig vinden en schakelen op een later moment ook weer net zo makkelijk naar een ander kanaal. Toegang moet worden ondersteund door gebruiksvriendelijke voorzieningen en met voldoende instructies door mensen die dat nodig hebben. Het is bekend dat bestaande identificatiemiddelen niet optimaal toegankelijk zijn voor minder digitaal vaardigen.
</p>
<p>
Naast toegankelijkheid is ook veiligheid belangrijk. Er is ook een goede balans nodig tussen veiligheid en gebruikersvriendelijkheid. <a href="https://minbzk.github.io/gdi-toegang/content/elements/id-d1b6dbdd642f48b0b7c831258051bbc7.html">Gebruikers zouden niet moeten worden lastig gevallen met beveiligingsmaatregelen die meer zekerheid creëren dan nodig is voor specifieke gevallen</a>. We moeten ervoor zorgen dat de dienstverlening van de overheid voldoende toegankelijk blijft en geen onnodige drempels opwerpt. Het vaststellen van het juiste betrouwbaarheidsniveau voor toegang tot een bepaalde dienst is daarbij essentieel. Er is een nieuwe versie van de handreiking <a href="https://www.forumstandaardisatie.nl/onderwerpen/veilig-internet/betrouwbaarheidsniveaus">betrouwbaarheidsniveaus</a>, die aanvullend is op de Wdo en de Regeling betrouwbaarheidsniveaus. De EDI-wallet maakt het mogelijk om een gebruiker te authenticeren op niveau hoog.
</p>
<p>
Organisaties moeten voldoende beveiligingsmaatregelen nemen om de impact van mensen met kwade bedoelingen zoveel mogelijk te beperken. Het toepassen van een zero-trust beveiligingsmodel is daarvoor een belangrijke basis. Zero-trust betekent dat er niet van wordt uitgegaan dat gebruikers, apparaten en het netwerk vertrouwd kunnen worden. Alle toegang tot resources wordt voortdurend geverifieerd en gevalideerd. Het betekent ook dat <a href="https://minbzk.github.io/gdi-toegang/content/elements/id-b304c80b029c48498a32d80d14337ea3.html">toegang wordt beperkt tot dat wat strikt noodzakelijk is voor het uitvoeren van taken (least privilege)</a>. Als er sprake is van een inbraak of ander ernstig incident dan moet snel kunnen worden ingegrepen, en gecompromitteerde partijen moeten snel kunnen worden ontkoppeld van de toegangsinfrastructuur. Het is belangrijk dat organisaties de streefbeeldafspraken voor de informatieveiligheidsstandaarden van Forum Standaardisatie naleven en de verplichte standaarden uitvragen en implementeren. Er is ook specifieke aandacht nodig voor de impact van quantum computing om er voor te zorgen dat versleutelde gegevens onleesbaar blijven. Dit vraagt om post-quantum cryptografische oplossingen. Het NCSC adviseert organisaties om een actieplan op te stellen.
</p>
<p>
Organisaties zullen verder specifiek aandacht moeten geven aan allerlei nieuwe cyberdreigingen en een deel van de (overheids)organisaties wordt daar door de Europese NIS2-richtlijn ook toe gedwongen. Er geldt een zorg-, melding- en registratieplicht en organisaties vallen onder toezicht. Dit betekent bijvoorbeeld dat zij expliciet een risicobeoordeling moeten uitvoeren, gebruik moeten maken van sterke authenticatie en dat ze een plicht hebben om incidenten binnen 24 uur te melden. Dit laatste vraagt om detectie en monitoring van security-relevante gebeurtenissen. Overheidsorganisaties hebben daarin een bijzondere positie omdat ze vaak als essentiële entiteiten worden beschouwd. Dit betekent dat ze een cruciale rol spelen in de continuïteit van essentiële diensten en dat een verstoring van hun netwerk- en informatiesystemen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de samenleving en de economie. De impact van beslissingen van de overheid op het leven van mensen kan ook heel groot zijn. Overheden kunnen net als bedrijven echter op voorhand niet zomaar vertrouwd worden. De overheid bestaat ook gewooon uit mensen is daarmee inherent gevoelig voor fouten en verkeerde intenties. Daarom zouden er <a href="https://minbzk.github.io/gdi-toegang/content/elements/id-4532a251a8ba490298dc08824ef4799a.html">extra waarborgen voor overheidsorganisaties moeten zijn voor risico's met betrekking tot privacy en informatiebeveiliging</a>.
</p>
<h2>Doorontwikkeling nationale toegangsinfrastructuur</h2>
<p>De toegangsinfrastructuur moet partijen <a href="https://minbzk.github.io/gdi-toegang/content/elements/id-05cd71c3758c4182878ba143b870582f.html">ontzorgen</a> met afspraken, standaarden en voorzieningen. Daarbij hebben afspraken de voorkeur boven standaarden boven voorzieningen. Daarnaast beweegt de GDI van centrale voorzieningen naar stelsels en standaarden, zoals beschreven in de <a href="https://pgdi.nl/files/view/82435cdb-9861-4a46-8152-288f666dc32f/gdi-meerjarenvisie.pdf">meerjarenvisie</a>. Een goed gedefinieerd en toekomstvast koppelvlak dat door allerlei partijen kan worden ondersteund, is in veel gevallen waardevoller en flexibeler dan een centrale voorziening. Het is bijvoorbeeld niet haalbaar om alle vormen van machtiging in één centrale voorziening vast te leggen. Verifieerbare verklaringen kunnen ook vanuit decentrale bronnen worden verstrekt. De beschikbaarheid van een verifieerbare verklaring is voldoende om vertrouwen te krijgen in de validiteit, integriteit, authenticiteit en geldigheid van identiteiten, hun attributen en bevoegdheden.
</p>
<p>
Het gebruik van verifieerbare verklaringen in de context van SSI en als gevolg van de nieuwe EDI-wallets vervaagt het onderscheid tussen toegang en gegevensuitwisseling. Verifieerbare verklaringen kunnen gaan over attributen die relevant zijn voor toegang alsook voor het verlenen van de diensten zelf. De standaarden en richtlijnen die daarbij worden voorgeschreven vanuit de eIDAS verordening en de daaruit voortvloeiende uitvoeringshandelingen zijn daarbij sterk bepalend en hebben dus ook voor gegevensuitwisseling veel impact. Er is synergie gewenst tussen de afspraken, standaarden en voorzieningen voor gegevensuitwisseling en voor toegang.
</p>
<p>Het is duidelijk dat wet- en regelgeving een belangrijke drijfveer is voor de doorontwikkeling van de nationale toegangsinfrastructuur. Er loopt al langere tijd een initiatief voor het inrichten van een nieuw toegangsstelsel om de Wdo te ondersteunen. Het integreert de huidige toegangsinfrastructuren (stelsels) voor burgers en bedrijven en zorgt voor de beschikbaarheid van identificatiemiddelen op hogere betrouwbaarheidsniveaus. Op basis van de eIDAS verordening zijn eHerkenning en DigiD genotificeerd (erkend) voor grensoverschrijdende dienstverlening. In de toekomst zullen er extra publieke en private identificatiemiddelen beschikbaar komen voor burgers en bedrijven. Als gevolg van de herziening van de eIDAS verordening zullen er ID-wallets komen, die als identificatiemiddel gebruikt kunnen worden. De politiek heeft ook aangegeven dat er een publiek (gratis) zakelijk identificatiemiddel beschikbaar zal worden gesteld (<a href="https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35570-VII-16.html">motie van der Molen</a>).
</p>
<p>
Er zijn ook een aantal andere zaken die doorontwikkeling van de nationale toegangsinfrastructuur vragen. Zo zouden een aantal groepen die op dit moment niet overheidsbreed identificeerbaar zijn omdat ze niet in landelijke registraties staan (ook wel: restgroepen) beter ondersteund moeten worden. Daarnaast is het op dit moment ook niet mogelijk om mensen digitaal wettelijk te laten vertegenwoordigen door bewindvoerders, curatoren, mentoren en mensen die ouderlijk gezag hebben. Mensen zijn namelijk niet altijd in staat om zelf gebruik te maken van digitale diensten, of zijn mogelijk zelf niet eens bevoegd om digitale diensten te gebruiken. Bij het inloggen moet dan ook standaard met machtigen en wettelijke vertegenwoordiging rekening worden gehouden. Gebruikers die inloggen hebben naast hun eigen bevoegdheden mogelijk ook bevoegdheden die horen bij de partijen die ze vertegenwoordigen.
</p>
<p>
Voor toegang van systemen tot andere systemen is het PKIoverheid afsprakenstelsel ingericht. Voor toegang van systemen tot andere systemen is het PKIoverheid afsprakenstelsel ingericht. Dit stelsel is afgestemd op Europese en wereldwijde afspraken en standaarden. De Federated Service Connectivity standaard, zoals ontwikkeld in de context van het Common Ground programma, biedt waardevolle mogelijkheden voor toegang zoals het kunnen autoriseren en machtigen van partijen voor het geautomatiseerd uitwisselen van gegevens. Er is in de Europese datastrategie ook aandacht voor gegevensruimtes, waarvoor inmiddels ook een aantal afsprakenstelsels en voorzieningen beschikbaar zijn. Deze bieden ook oplossingen voor toegang tussen systemen, waarbij datasoevereiniteit het uitgangspunt is. In de context daarvan ontstaat meer aandacht voor Policy Based Access Control, waarbij meer fijnmazig, contextueel en adaptief toegang kan worden verstrekt. Het is ook in bredere zin relevanter aan het worden, bijvoorbeeld om autorisatieregels los van applicaties te kunnen beheren. Het is ook een kernaspect van zero-trust architecturen en daarmee een maatregel om de beveiliging te verhogen. </p>
<h2>Schets van gewenste informatievoorziening</h2>
<p>
De volgende figuur geeft een schets van de informatievoorziening in de gewenste situatie. De blokken met gestreepte omlijning zijn nieuw of vragen wijziging. Een beschrijving van de bestaande voorzieningen is opgenomen in de bijlagen (paragraaf 5.4). De toegangsinfrastructuur zal gebruik maken van een aantal generieke bronnen, maar zal zelf ook een aantal eigen bronregistraties bevatten. Er zal een entiteitenregister zijn waarin restgroepen worden vastgelegd en die het huidige Tijdelijke Register Restgroepen vervangt. Mogelijk kunnen er daarnaast nog specifieke registers nodig zijn voor restgroepen die te specifiek van aard zijn om in het restgroepen register vast te leggen. De DigiD en eHerkenning machtigingsregisters zullen alle generieke vormen van machtiging ondersteunen. Machtigingen die te specifiek zijn om in deze generieke voorzieningen te worden vastgelegd zullen in een specifiek machtigingsregister worden vastgelegd. Er zal een meer gestandaardiseerde catalogus van overheidsdiensten nodig zijn, gebaseerd op de Uniforme Productennamenlijst (UPL).
</p>
<p>
Er zullen in de gewenste situatie een aantal nieuwe identificatiemiddelen ontstaan. Naast de EDI wallet kunnen ook private middelen worden toegelaten. Er zal ook een publiek zakelijk identificatiemiddel zakelijk zijn, die in ieder geval bij de Belastingdienst kan worden gebruikt. Hiervoor wordt op dit moment een dienst ontwikkeld, die strikt genomen geen identificatiemiddel is maar een combinatie van DigiD en een verklaring uit het Handelsregister. Er zullen brokers beschikbaar moeten zijn die ervoor zorgen dat dienstverleners kunnen worden ontlast in het ontsluiten van authenticatiediensten, machtingsdiensten en andere bronnen van identiteitsgegevens. Er zullen namelijk verifieerbare verklaringen van allerlei partijen komen om te kunnen bepalen welke identiteit handelt, namens wie en met welke bevoegdheden.
</p>
<p><center><img src="https://minbzk.github.io/gdi-toegang/images/gewenste_situatie.png"></center></p>